Aandacht, dat is misschien het sleutelwoord in het oeuvre van Sjef Hutschemakers (75) uit St. Geertruid. De aandacht waarmee boeren aardappels rooien bijvoorbeeld en de aandacht waarmee hijzelf dat tafereel schildert. Een overzicht van zijn werk is vanaf zaterdag te zien in Gulpen.
 
Het aardse en mystieke van Hutsch
 
Peter Janssen





Je verwacht dat Sjef Hutsch, zoals hij zich voor het gemak noemt - „Hutschemakers? Veel te moeilijk. Hutschgeklutscht?” - een echt buitenmens is. Dat hij urenlange wandelingen maakt langs akkers en velden. Dat valt dan even tegen. „Een half uurtje probeer ik het vol te houden”, zegt hij. „Dan krijg ik al wroeging. Ik moet schilderen.”
       Maar hij vervolgt zoals je verwacht, of eigenlijk zoals je hoopt dat hij zal vervolgen. Met zijn speciale aandacht voor de aarde en haar producten en de boeren die deze oogsten. „Ik loop graag het land op, steek af en toe een hand in de aarde. Letterlijk. Om dat contact te hebben. Ik haal er soms wat aardappels uit en bevoel die met de handen. Vroeger had ik dat heel sterk. Ging ik bij mensen een halve dag aardappels rapen om inspiratie op te doen. En dan hup, schilderen.”
       En dat is wat je weten wil. Want de aandacht waarmee hij heeft gekeken naar het werk op het land, daar is zijn werk volledig van doortrokken. Vaak kun je op zijn schilderijen en etsen een cirkel trekken om een tafereel waarin hoofd, handen - grote, grove werkhanden - en aardappels te zien zijn. Of hoofd, handen en dier. De volledige concentratie op dat waarmee je bezig bent. En dat gaat dus niet alleen op voor de boeren, maar ook voor Hutsch zelf.
       Hoe hij dat dan verder formuleert, het hoe, het waarom: heel mooi. „Je wordt één met het ander. Als je liefhebt, doe je dat ook. Dat gaat vanuit het hart, niet met het hoofd. Ik luister naar het landelijke en schilder vanuit mijn gevoelens.”
       Als Sjef Hutschemakers met je praat, vlijt zijn rechterhand zich ongemerkt over de linker. Een gebaar van vroeger dat uit gewenning is blijven hangen. Hij mist drie vingers aan de linkerhand en om daar niet altijd maar tot vervelens toe op aangesproken te worden, verborg hij dat steeds. Maar let op: hij is blij dat zijn hand is verminkt. „Anders was ik boer geworden. Mijn vader had het op mij gemunt, zeg maar. Ik was de meest potige, misschien ook wel de meest vlijtige thuis. Maar als kind speelde ik in 1944 met een Amerikaans projectiel en dat ontplofte. Ineens was ik ongeschikt voor het boerenbedrijf. Voor mij was het een stukje voorzienigheid. Dank zij die granaat kan ik schilderen en daar ben ik hartstikke blij om. Ik mis die vingers niet.”
       Het overzicht van zijn werk, dat vanaf zaterdag - de opening is morgenavond - te zien is in de Piramide in Gulpen, is op touw gezet door de stichting Sjef Hutsch, die zich ten doel stelt zijn werk te laten zien ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag. En dan? Eindelijk pensioen? „Nee, om de verdomme niet. Ik ben nooit klaar met de aarde. En ik maak het niet voor de straatstenen. Ik heb een grote behoefte het te laten zien. Een soort respons die een mens nodig heeft.”
       Zijn dierbaarste schilderij, daar hoeft Sjef Hutsch niet lang over na te denken. „Dat daar is één van mijn dierbaarste.” Hij wijst op De aardappelrooiers, een groot doek dat hij omstreeks 1980 heeft gemaakt. Wat opvalt - behalve de concentratie van de boeren op hun werk - is de zuigende kracht van de aarde, alsof ze de landarbeiders wil opslokken. „Het zijn geen mensen meer”, zegt Hutsch, „maar restanten. Ze zijn opgebouwd uit loof en aardappels. De mens is een eenheid geworden met zijn product en met de aarde. Daarom ook die groenige kleur op het hele doek. Groen heeft met aarde te maken, met loof.”
       Het is groen, maar wel een gedempt groen. Hutschemakers heeft het gemaakt met tempera, een verfmengsel waarin eieren zijn verwerkt en - uiteraard - een middeltje tegen bederf. „Eigeel geeft een bepaalde matheid. Een beetje een pastelkarakter. Olieverf heeft de eigenschap te blinken. Maar ik wil zo kort mogelijk bij dat boerengebeuren zijn, bij de aarde. En die blinkt ook niet. De aarde is eerder een beetje grof.”
       Hij kijkt nog eens omhoog naar de aardappelrooiers. „Jawel, dit is een van mijn toppertjes. Daar ben ik echt heel blij mee. Die maak je niet veel in je leven.” Hij kijkt tevreden en roept dan, een beetje guitig: „Ja je vraagt er toch om. Ik ga er uit mezelf niet over opscheppen.”



Sjef Hutschemakers.
foto Johannes Timmermans

       Zijn vader en moeder spelen een belangrijke rol in zijn werk. „Vader en moeder: twee mensen, twee verschillende soorten. Ze waren beiden gelovig, maar pa was heel aards en moeder meer mystiek. Zij was een vrouw van gebed, ze was heel meditatief. Ze was voor hetzelfde geld in een klooster terechtgekomen en dat had ze ook wel gewild, denk ik. Vader was een genieter, maar met mate. Een man die graag in een stuk vlaai beet. Ze waren twee naturen die voor mijn gevoel niet parallel liepen. En het is net of ik die twee mensen steeds meedraag. Ik kom ze tegen in mijn werk. Dan zie ik: heej, daar is mam bezig. Of: kijk, daar zit hij weer te wroeten. Vader herken je aan het bruin van de aarde, moeder heeft eerder etherische kleuren, blauw en lila. Ik probeer ze samen te brengen. Dat is moeilijk. Je krijgt er een soort spanning door. Het aardse en het mystieke laat zich niet zo maar even in een beeld vangen. Maar de laatste jaren komt er toch een soort Mischung. Zoals in een groot drieluik waarmee ik nu bezig ben: Moeder Aarde. Vermoedelijk heeft het met leeftijd te maken. Ik probeer die twee uiteenlopende karakters in mijzelf te verzoenen.”
       Maar de meeste van zijn schilderijen hebben dat aardse karakter van zijn vader. „Dat klopt. Vraag wie ben je? en ik zeg moeder. Gek eigenlijk. Zij is het meest in mij aanwezig, maar ik gebruik haar het minst in mijn werk. Misschien zoek je toch steeds het andere. Aan moeder heb ik het wel te danken dat ik in kerken heb gewerkt, kruiswegstaties geschilderd, glas-in-lood gemaakt. Moeder vroeg me op haar sterfbed: ‘Waarom schilder je niet religieus?’. Ik hield me van de domme. Zei: dat doe ik toch. Een landschap met boeren, dat heeft toch ook met geloof te maken, met schepping. Met de seizoenen, met leven en dood. Maar ze zei: ‘Je weet goed wat ik bedoel’. Dat heb ik me ter harte genomen. Toen de kerk van mijn geboortedorp Banholt werd gerestaureerd, heb ik daar gebruik van gemaakt. Ik heb de wanden en het plafond beschilderd in de lievelingskleuren van moeder: etherisch blauw en lila.”
       De laatste herinnering aan zijn moeder was een hele mooie. „Het was kermiszondag toen ze doodging. De draaimolens stonden tien meter van het raam waar ze lag te sterven. We hielden ons hart vast voor het kabaal dat zou losbarsten. ’s Middags om twee uur zou het beginnen. Maar er gebeurde niks. Om twintig over twee knikte ze met het hoofd. Ze gaf de geest. Precies op dat moment begon de kermis. Het was net een wonder. Net of zij aan de knop zat. Zo van: nu mag het beginnen.”
       
Het overzicht van het werk van Sjef Hutschemakers is vanaf komende zaterdag te zien in de Piramide van kunsthandel Rococo, Landsraderweg 7 in Gulpen. Openingstijden: 2, 3, 8, 9, 10, 15, 16 en 17 september van 12.00 tot 18.00 uur. Hutschemakers is op de zondagen zelf aanwezig om toelichtingen te geven. Op de zondagen 3, 10 en 17 september zijn de kerken H. Gerlachus Banholt, Sint Pieter (beneden) in Maastricht, H. Lambertus in Mheer en H. Lambertus in Oirsbeek geopend van 14.00 tot 17.00 uur. Hier zijn muurschilderingen, kruiswegstaties en glas-in-loodramen van de kunstenaar. Kunsthandel Schiltaere (Witmakersstraat 1Maastricht) laat tussen 2 en 17 september eveneens werk van Hutschemakers zien.

Meer informatie en afbeeldingen: www.stichtingsjefhutsch.nl